© Basker Dhandapani from Pixabay
Author profile picture
Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Derek Jan Fikkers, Eugène Franken, JP Kroeger, Katleen Gabriels, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.

Taal is van ons allemaal. We mogen hem allemaal gebruiken én ook allemaal ontwerpen. Vooral dat laatste is bijzonder voor een collectief cultureel bezit. De meeste collectieve bezittingen (zoals wetten of kunst) zijn wel van toepassing op ons of mogen we wel consumeren, maar mogen we niet zelf (her)ontwerpen. Dat geldt wel voor taal. Met taal mogen we allemaal als ontwerpers aan de slag.

We mogen taal herontwerpen door de taal te verbasteren in dialect of te vervormen in slang. Maar we mogen ook nieuwe woordcombinaties ontwerpen of zelfs totaal nieuwe woorden of zinsneden bedenken. Sommige van die (her)ontwerpen worden door anderen geadopteerd. Zo bezitten we nu met z’n allen woorden als ‘anderhalvemetersamenleving’ (in 2020 benoemd tot hét woord van het jaar) of ´MeToo´. Er is ergens op de wereld één persoon geweest die die nieuwe woorden ontworpen heeft en door de snelle adoptie door anderen vond er een diffusieproces plaats en ging het woord de hele samenleving door.

De taalontwerper

Dat diffusieproces vindt helaas niet bij ieder woord of zinsnede plaats. Er zijn pareltjes van taalontwerpen die toch het brede publiek niet bereiken. Eén van die pareltjes is wat mij betreft ‘filosofische hoerenengel’. De ‘filosofische hoerenengel’ werd ontworpen door Connie Palmen in haar boek De wetten (1991).

In De wetten typeert één van de zeven mannelijke personages in het boek, de astroloog, de vrouwelijke hoofdpersoon als volgt (p. 18): “Jouw genot ligt verankerd in je koppetje, in het leren. Hartstocht is bij jou hartstocht van de geest. Dat is een filosofische hoerenengel. Je marchandeert met het meest kostbare van jezelf: je verkoopt je ziel voor een beetje kennis. Hoe meer je de kans krijgt je hersens op volle toeren te laten draaien, hoe dankbaarder en gelukkiger je bent. Denken ontspant je.” 

Raak

Ik heb zelden een treffender ontwerp gezien dan de filosofische hoerenengel. De typering van het persoonstype is raak; je kan dit type mens immers gemakkelijk voor je zien. Er is vast iemand in je omgeving die erg lijkt op de filosofische hoerenengel van Connie Palmen. Hoe anders is dat bij persoonstyperingen in kleuren, zoals je nu in managementland steeds vaker ziet?

Je gaat je door de nauwkeurige beschrijving van de filosofische hoerenengel verhouden tot het ontwerp. Je vraagt je af in welke mate jij een filosofische hoerenengel bent. Of je probeert te analyseren wat voor persoon het beste samengaat met een filosofische hoerenengel. Dit taalontwerp zet je aan tot nadenken en tegelijkertijd tovert het een glimlach op je lippen door het fascinerende woordenspel. Immers, wie combineert nu de woorden ‘filosofie’, ‘hoer’ en ‘engel’ met elkaar? En hoe wonderlijk is het resultaat van die combinatie van woorden? 

Maya

Bij innoveren en ontwerpen zijn de meeste mensen erop gericht om iets totaal anders te doen; om baanbrekend te zijn door dingen te doen die niemand ooit kende of bedacht had. Echter, de mooiste innovaties en ontwerpen zijn vaak veel eenvoudiger en doen simpelweg iets baanbrekends met iets dat al lang bestond. We zijn zo sterk gericht op het wiel opnieuw uit te vinden, dan we wel eens vergeten wat voor een mooie auto we kunnen bouwen op de wielen die we reeds hebben.

Filosofische hoerenengel is een nieuw ontwerp dat volledig gebaseerd is op drie bestaande woorden. Daardoor sluit het gemakkelijk aan bij wat je al kent, maar brengt het toch iets totaal nieuws. Dat spelen met het bekende versus het nieuwe staat bekend als het MAYA-pincipe: More Advanced Yet Acceptable.

Vertrouwd en toch vernieuwend

Het MAYA-principe is naar voren gebracht door Raymond Loewy, de ‘Godfather’ van Industrial Design, en is in onderzoek meermaals bevestigd: een goed ontwerp speelt met wat reeds vertrouwd is, maar brengt op eigen wijze ook iets vernieuwends. 

Het MAYA-principe is geen sleutel tot succes, anders hadden we het allemaal dagelijks over de filosofische hoerenengel. Maar het is wel een voorwaarde voor adoptie. Zonder een vertrouwd element in een nieuw ontwerp is het veelal moeilijk dat ontwerp effectief te vermarkten. Dus wil je nieuwe ideeën of concepten laten verspreiden onder het brede publiek, hul ze dan in een mantel van vertrouwen. Ga spelen met de ingrediënten die reeds voor je liggen en maak daar een nieuwe cocktail van. Het anders mixen van bestaande ingrediënten kan reeds een fantastisch resultaat opleveren; je moet het enkel willen zien.