© ESA
Author profile picture

Het tien kilometer lange stuk bos langs de Finse snelweg E8 staat vanwege de milieuomstandigheden bekend als de “Snowbox”. Hier kunnen autofabrikanten tests uitvoeren met zelfstandig rijdende voertuigen. „Als autonome voertuigen hier goed kunnen rijden, dan lukt het overal,” zegt Sarang Thombre van het Finnish Geospatial Research Institute, dat het Arctic-PNT-Project leidt.

De weg is speciaal omgebouwd voor tests met autonome voertuigen. Langs de route bevinden zich camera’s, ‘laser radar’ lidar, ultra-widebandantennes en reflecterende panelen. Onder het wegdek bevinden zich stroom- en glasvezelleidingen. Ook liggen in de weg druksensoren die de toestand van het wegdek en de snelheid en het type van de voertuigen die erop rijden detecteren.

Deze weg is speciaal uitgekozen voor onderzoek naar autonoom rijden. De route is weliswaar afgelegen, maar economisch gezien van groot belang. Het is dé transportroute tussen de visserijgebieden in het noordpoolgebied naar het zuiden.

Nauwkeurige positionering

“Ons project was er in de eerste plaats op gericht om ervoor te zorgen dat de precieze positionering die autonome systemen nodig hebben hier beschikbaar is, aldus Sarang Thombre. “Zo kon worden bepaald of deze testlocatie inderdaad dé plek is voor autofabrikanten voor het testen van autonome voertuigen. We hebben twee seizoenen lang geëxperimenteerd met een robotauto om aan te tonen dat de benodigde positionering tot op 20 cm nauwkeurig kan worden bereikt”.

Snowbox is voor dit doel ook aangesloten op het FinnRef-netwerk voor satellietnavigatie. Door middel van dit netwerk kan de plek in de ruimte van een satelliet nauwkeurig worden bepaald. Dankzij de gegevens uit dit netwerk kunnen meetfouten worden opgespoord. Daardoor verbetert de nauwkeurigheid van de positiebepaling van een voertuig.

“Het Noordpoolgebied is een uitdagende omgeving voor autonoom rijden in het algemeen,” stelt dr. Thombre . “Signaalinterferentie van de ionosfeer en de elektrisch geladen atmosfeer verslechteren de prestaties van de satellietnavigatie. Dit effect is is pregnanter in de Arctische regio.” Een ander probleem is het feit dat de navigatiesignalen worden uitgezonden door geostationaire satellieten. Deze worden slechts tot 10 graden boven de horizon in het noordpoolgebied gezien door de systemen, zei hij. “En de cellulaire dekking, die nodig is voor het verstrekken van correctiegegevens van de referentienetwerken, is ook inconsistent.”

© ESA

Daarnaast bestaat de kans op mist, sneeuwstormen en regen, die het zicht van camera’s en lidar bemoeilijken. Verder kan het gebeuren dat de snelheidssensoren van de wielen op de weg slippen als gevolg van ijs en sneeuw. Ten slotte kunnen temperaturen die kunnen dalen tot onder -30°C ook de prestaties van de elektronica beïnvloeden.

Positief rapport

De robotauto ‘Martti’ waarmee het Arctic-PNT-Team de tests uitvoerd, werd ontwikkeld door het Technisch Onderzoeksinstituut VTT in Finland. De wagen zat vol sensoren en opnameapparatuur. Hoewel Martti volledig autonoom kon rijden,” zo vertelt Thombre, “bestuurden onderzoekers toch de auto zelf.”

“In het begin maakten we alleen gebruik van satellietnavigatie, waaronder het Europese Galileo en EGNOS. We voegden daaraan geleidelijk aan steeds meer augmentatiegegevens toe en correcties van de FinnRef-stations. Op die manier wisten we de belangrijke precisiedrempel van 20 cm voor de plaatsbepaling te bereiken.

De Arctische PNT-testruns hebben de Snowbox een ‘positief rapport”‘ opgeleverd, benadrukt ESA, die de proeven ondersteunt door middel van strategische initiatieven voor de Arctische regio.

Lees via deze link ook andere IO-artikelen over autonoom rijden.