Author profile picture

Problemen rond mobiliteit gaan heel de wereld aan. “Je kunt niet alles in je eigen achtertuin oplossen”, zegt Pieter Rahusen, business developer bij de Automotive Campus in Helmond. Voor de oplossingen moet steeds dieper gegraven worden. “Vroeger, in de jaren zeventig had je nog autoloze zondagen, dat is een druppel op een gloeiende plaat. Om echt verschil te maken moeten we ook over de eigen grenzen kijken. Daarom zetten we vol in op internationalisering.”

In grote steden als Barcelona en London zie je door goede metronetwerken bijna geen auto’s meer op sommige plekken in de binnenstad. “Dat is als campus interessant om naar te kijken. We zetten hier op de Automotive Campus in op nieuwe vormen van mobiliteit, daar gaan we allemaal mee te maken krijgen. Kijk alleen al naar de verstedelijking en je weet dat er iets moet veranderen. Maar ook de overgang naar elektrisch rijden of biobased brandstoffen, het zijn allemaal onderwerpen waar we niet omheen kunnen.”

Lees ook: Tien jaar Automotive Campus

Rahusen is ervan overtuigd dat het fileprobleem, om maar een voorbeeld te noemen, op te lossen is met technologie. “Op allerlei gebieden zijn we super efficiënt, denk aan de gezondheidszorg of in de ICT. Maar ook online shoppen en bankieren. Daarom is het gek dat mensen files accepteren. Ze sluiten braaf achteraan aan. Terwijl je dit kunt oplossen met connected mobility, carpoolen en over een tijdje autonoom rijden. Dit probleem rond mobiliteit speelt wereldwijd, niemand lukt het om dit alleen op te lossen.”

Als voorbeeld noemt Rahusen deelautobedrijf Amber. “Doordat ze nu verschillende hubs hebben, zijn ze succesvol. Je hebt een bepaalde schaal nodig om hubs te verbinden en dit rendabel te maken. Dat geldt voor ons als campus ook. Naast de zestig nationale bedrijven zien we dat steeds meer internationale partijen zich bij onze community aansluiten. Door de ontwikkeling van technologie zie je dat bedrijven die tien jaar geleden echt niet gezien werden als automotivebedrijf, dat nu wel zijn. NXP is een mooi voorbeeld hiervan. Door nieuwe technologieën rolden ze steeds meer de automotive kant op.”

Daarin is volgens hem het campusdenken van de Brainportregio erg belangrijk: “In deze regio werken bedrijven, opleidingen en overheidsinstanties op campussen samen, dit levert vaak de beste ideeën op. Op de Brainport Industries Campus voor de maaksector, de High Tech Campus voor nieuwe technologieën en wij als Automotive Campus zijn er voor nieuwe mobiliteit. Daarnaast spelen de TU/e campus, Strijp-S en T hier ook een belangrijke rol in. De overlap en verbinding tussen de campussen, dat maakt de regio zo sterk. Dat wordt niet alleen in Nederland opgemerkt, maar ook internationaal.”

Internationale aandacht

Rahusen ziet dit de laatste maanden terug in het aantal buitenlandse bedrijven dat zich vestigt op de campus. “Aan de ene kant komt dat omdat mobiliteit een belangrijk thema is, waar wereldwijd nieuwe oplossingen voor nodig zijn. Maar het komt vooral omdat hier veel gebeurt. KPN test hier al met 5G, dat brengt ook weer allerlei mogelijkheden met zich mee. Ook het wereldwijde ITS congres, heeft flink wat buzz opgeleverd. We hebben hiermee aan een internationaal publiek kunnen laten zien dat de campus een living lab is voor autonoom rijden en andere oplossingen rond mobiliteit.”

En dat wordt gezien, want onlangs kreeg de gemeente Helmond internationale waardering met de ITS Local Government Award tijdens het ITS World Congress in Singapore. De gemeente krijgt de award voor de ontwikkeling tot living lab voor slimme mobiliteit met de Automotive Campus als fysieke hotspot. Door ITS wordt vooral de samenwerking tussen verschillende bedrijven en instituten om nieuwe technologie te implementeren geprezen.

Maar ook de campus zelf is steeds internationaler. “Je hoort in de kantine steeds meer Engels van buitenlands talent om je heen. Er is vanuit het buitenland steeds meer interesse. Als je me over een paar maanden weer spreekt dan zullen er alweer nieuwe buitenlandse bedrijven bijgekomen zijn, zo snel gaat het. We zijn dan ook enorm trots op de komst van bijvoorbeeld Durapower, Sekusui, Delta, en FEV.”

Durapower levert batterijen voor elektrische trucks. “VDL en Daf waren de eerste die elektrische trucks gingen maken, het is mooi om te zien dat zo’n partner van hen vervolgens hier landt. Maar ook een FEV, een Duitse engeneeringclub, werkt samen met Lightyear. Ook lopen zij voorop als het gaat om hybride brandstoffen”, legt Rahusen uit. Het houdt niet op, want Rahusen is verder erg te spreken over de komst van het Japanse Sekusui. Dit bedrijf maakt informatiedisplays in voorruiten of dashboards van auto’s en heeft vestigingen over heel de wereld. Onlangs presenteerde het bedrijf in Helmond hun nieuwe demo-auto. “Ook gaan ze hun internationale marketingevent in december hier op de campus houden. Een mooie kans om ook de andere vestigingen van dit internationale bedrijf te laten zien wat hier gebeurt.”

Volgens hem werkt het ook de andere kant op, waar bedrijven op de campus steeds meer internationaal gaan. “Lightyear, misschien wel het bekendste voorbeeld, dat begon als studententeam van de TU/e en doorontwikkelde tot bedrijf dat in Helmond auto’s gaat produceren. Lightyear is ook bezig een afzetmarkt in Canada, de Verenigde Staten en in het Midden Oosten op te zetten. Of Vanenburg Software, die vanuit Putten verhuizen om vanuit hier half Europa te bedienen.”