Author profile picture

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Carlo van de Weijer, Lucien Engelen en Tessie Hartjes, probeert E52 uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. De vier columnisten, aangevuld met gastbloggers, zijn allemaal op hun eigen manier bezig met technologieën die oplossingen voor de problemen van onze tijd kunnen leveren. Deze zondag is Maarten Steinbuch aan de beurt.

Hier alle afleveringen van [MORGEN BETER]

Aan het einde van de vakantie sta ik graag stil bij een boek wat ik deze zomer heb gelezen: Homo Deus van de historicus Yuval Harari. Hij beschrijft en analyseert de ontwikkeling van de mensheid, wat ons anders maakt dan (andere) diersoorten en wat onze toekomst is. Het is een lijvig boek, maar het zet je denken wel even op zijn kop. Het is een must-read als je de serie blogs MORGEN BETER van e52 interessant vindt.

De schrijver laat zien dat de mensheid zich sterker heeft kunnen ontwikkelen dan de overige diersoorten, doordat onze hersenontwikkeling ons in staat heeft gesteld om ons dingen voor te stellen, te fantaseren. Daarmee hebben we de mogelijkheid geschapen ons te kunnen binden aan door ons bedachte (niet levende en kunstmatige) structuren en ons te organiseren in heel grote groepen. Een bedrijf is zo een voorbeeld. Een bedrijf voelt niks, heeft geen pijn. De medewerker wel. Maar toch binden we ons aan een bedrijf en kunnen we ons zelfs identificeren met de doelstellingen en voelen we ons een met onze collega’s die we vaak niet eens kennen. Een dorp of land is ook zoiets. Dit is iets wat ‘lagere’ diersoorten niet (lijken) hebben. Zo zijn ook religies ontstaan en het kunnen nadenken over goden, en het ontstaan van oorlogen.

De laatste decennia zijn door de technologische vooruitgang heel veel zaken aan het verschuiven: we kunnen nu gemeenschappen maken via internet, we voelen ons niet meer gebonden aan fysieke grenzen. Het besef van landsgrenzen zou weleens kunnen gaan vervagen, en de rol van oorlogen lijkt iets van het verleden. Religies vallen om, en het humanisme, het geloof in de vrije wil van de mens is opgekomen.

Een van de andere belangrijke uitgangspunten in het boek is dat de schrijver veronderstelt dat de moderne (systeem) biologie gelijk heeft en dat alle biologische processen in feite algoritmen zijn: een strikt materialistische kijk op het leven. Als we even uitgaan van deze zienswijze, dan is het denkbaar dat (ooit) levende wezens dus ‘nagebootst’ kunnen worden met technologie. En als alle biologische processen in feite algoritmen zijn, dan is er, aldus de schrijver, geen vrije wil. Dan is al ons handelen een gevolg van wat we eerder hebben meegemaakt, van onze geschiedenis van ervaringen, een algoritmisch effect, dat dus te besturen is, zoals reclamebureaus in feite al benutten. Als er geen vrije wil zou zijn, dan betekent dat het einde van het humanisme.

Als technologie zo dominant wordt en zelfs slimmer dan de mens, wordt onze eigen menselijkheid dan onderdanig aan de nieuwe ‘diersoort’ technologie, aan data die ons beïnvloed? Is Kunstmatige Intelligentie dan het laatste wat de mensheid heeft uitgevonden?

De schrijver sluit het boek af met de redenering dat ook het humanisme een door ons bedachte werkelijkheid was, en dat data ons leven gaat bepalen. Dataisme is in die nieuwe wereld het domein van ontwikkeling. En wij hebben als mensen maar een ondergeschikte rol. Het boek is een aanrader om te lezen, maar niet noodzakelijkerwijze om het ook zo te laten gebeuren.