Author profile picture

De grootste vluchtelingenstroom is voorbij, de meeste mensen zijn gehuisvest en leren alles over Nederland tijdens hun inburgeringslessen. Nu is het tijd voor de volgende stap: Een baan. Er is krapte op de arbeidsmarkt en een grote groep nieuwe Nederlanders zoekt werk, dan lijkt het allemaal zo geregeld, maar schijn bedriegt.

Eindhoven heeft vanaf 2015 ongeveer 1235 vluchtelingen gehuisvest. Een ruwe schatting van de gemeente is dat de helft hiervan onder de beroepsbevolking valt, dat komt neer op ongeveer 500 tot 600 mensen. Zij krijgen nu nog een uitkering en daarbij ondersteunt de gemeente hen met verschillende trajecten om een baan te vinden. De vergunninghouders vallen onder de Participatiewet. Deze wet verzorgt een uitkering voor mensen die wel kunnen werken maar het zonder ondersteuning niet redden op de arbeidsmarkt. Project Logistiek, Springplank 040 en het Participatiebedrijf zijn voorbeelden van lopende trajecten bij de gemeente. Babet van den Broek, coördinator arbeidsparticipatie bij de gemeente Eindhoven: “We zijn vanaf april druk bezig een eenheid te creëren in de losse projecten. Om te beginnen heb ik een plan van aanpak gemaakt om alle vergunninghouders in Eindhoven in beeld te brengen.” Dit doet de gemeente door bij iedereen de capaciteiten, kwaliteiten en werkervaring te meten. “Hieruit blijkt in hoeverre iemand in staat is om een traject en daarna een baan te starten.”

* Het cijfer wat betreft de instroom in de Participatiewet is tot met met augustus 2017 berekend. Het cijfer wat betreft de uitstroom gaat wel over het volledige jaar.

Mogelijkheden in kaart

De metingen en het in kaart brengen van de gegevens kost veel tijd. “Tijdens de metingen zien we ook of iemand nog veel belemmeringen heeft om te gaan werken”, vertelt Van den Broek. “Vaak zijn er die nog veel. Maar wanneer we hierop doorvragen, geven zij regelmatig aan dat een baan een deel van die belemmeringen weg kan nemen.” Dat beaamt ook Annemarie Trommar, coördinator arbeidsparticipatie bij Vluchtelingenwerk. “Wanneer mensen weer geld verdienen en daarmee zichzelf en hun gezin kunnen onderhouden, voelen zij zich weer nuttig. Ze dragen iets bij aan de maatschappij.” Zowel de gemeente als Vluchtelingenwerk geeft aan dat de vergunninghouders over het algemeen heel gemotiveerd zijn om een baan te vinden. Van den Broek: “Het is lastig voor hen, in een nieuw land, met een nieuwe taal en een hele andere arbeidsmarkt. Maar vrijwel iedereen wil er iets van maken.” De gemeente ondersteunt op verschillende vlakken, maar mensen hebben ook een eigen verantwoordelijkheid. Om een uitkering te ontvangen via de participatiewet moeten mensen laten zien dat zij er alles aan doen om zelfredzaam te worden. “Bij vergunninghouders heeft het geen zin om alleen een sollicitatieplicht op te leggen. Zij weten immers nog niet hoe het op de Nederlandse arbeidsmarkt werkt.” Daarom begeleidt de gemeente hen extra. Dit uit zich bijvoorbeeld in deelname aan de eerder genoemde trajecten en gesprekken met organisaties. “We spreken verwachtingen heel duidelijk uit, we kijken wat haalbaar is en helpen waar nodig, maar mensen moeten het uiteindelijk zelf doen”, vertelt Van den Broek.

Het afgelopen jaar hebben al een aantal vergunninghouders de eerste stap richting werk gezet, zij zijn gestart met een van de trajecten die worden aangeboden door de gemeente. Het Participatiebedrijf is een omgeving waar werkzoekenden, waaronder vergunninghouders, op verschillende manier worden begeleid en in contact komen met werkgevers. Daarnaast heeft de gemeente in samenwerking met Vluchtelingenwerk en Manpower het Project Logistiek opgezet. De eerste groep startte met zeven personen waarvan uiteindelijk één iemand een baan heeft gevonden. De tweede groep startte met zes personen en daarvan hebben nu vier mensen een baan. “Dat er in het begin zo veel mensen uitvielen, had ermee te maken dat we mensen toen nog niet goed genoeg voorbereidden op het traject”, legt Van den Broek uit. Volgens haar besteedt de gemeente nu veel meer aandacht aan het selecteren van mensen voor bepaalde trajecten. “We bekijken nu iemands hele situatie. Hierbij speelt natuurlijk de taalontwikkeling een grote rol, maar ook de gezinssituatie of andere problemen. Dit heeft allemaal invloed op de kans van slagen binnen een traject.”

(verhaal gaat verder onder de nieuwsbrief-mededeling)

“Wanneer mensen weer geld verdienen en daarmee zichzelf en hun gezin kunnen onderhouden, voelen zij zich weer nuttig. Ze dragen iets bij aan de maatschappij.”Annemarie Trommar, Vluchtelingenwerk

Van de 500 tot 600 vergunninghouders die tot de beroepsbevolking behoren, heeft de gemeente er nu 120 tot 130 goed in beeld. Er zijn door de gemeente twee bijeenkomsten georganiseerd om informatie te geven aan vergunninghouders over diverse sectoren in Eindhoven. Ook worden er mensen aangemeld voor diverse projecten en soms gekoppeld aan een concrete vacature. Tachtig van de 120 tot 130 mensen zijn nu gestart met een project binnen de gemeente, een project bij een bedrijf of een baan.

Een lange weg
De weg naar werk is echter vaak lang voor vergunninghouders. Van den Broek: “De Nederlandse arbeidsmarkt is heel anders dan de arbeidsmarkt in het land waar deze mensen vandaan komen, vooral Syrië en Eritrea.” De taal kan bijvoorbeeld voor sommigen een obstakel zijn, maar daarnaast zijn er nog meer praktische problemen. Zo weten sommige mensen volgens van den Broek niet hoe ze een CV moeten opstellen, wat een uitzendbureau is of hoe ze een sollicitatiegesprek moeten voeren. Daarnaast zijn er volgens Trommar ook culturele problemen. “In hun cultuur zijn mensen heel bescheiden. Daarom vinden zij het heel moeilijk om tijdens een sollicitatiegesprek over zichzelf te praten en hun eigen plus- en minpunten te benoemen en te onderbouwen.”

De trajecten die de gemeente en Vluchtelingenwerk hebben opgezet, helpen de vergunninghouders in hun zoektocht naar een passende baan. In sommige gevallen werken deze partijen samen en op andere gebieden vullen ze elkaar zo veel mogelijk ook. Ook het bedrijfsleven is hierbij betrokken. Van den Broek: “Bedrijven en organisaties hebben een steeds grotere interesse in de projecten en mensen die wij aanleveren. Het feit dat de arbeidsmarkt weer aantrekt heeft hier natuurlijk wel mee te maken.” Er zijn verschillende vacatures beschikbaar, maar het is voor de gemeente heel lastig om mensen één-op-één te plaatsen op een vacature. “Vergunninghouders hebben vaak extra begeleiding en soms een opleiding nodig om aan de slag te kunnen. Dat is een investering voor bedrijven, maar het zorgt wel voor een duurzame plaatsing”, legt ze uit. Annemarie Trommar van vluchtelingenwerk vult aan dat vergunninghouders vaak ook een meerwaarde kunnen hebben voor een bedrijf. “Zij hebben in hun land van herkomst een opleiding gevolgd. Het behaalde diploma is hier niet geldig, maar dat betekent niet dat zij geen kennis over een bepaald vakgebied hebben.” Het is volgens haar heel belangrijk om te kijken naar elkaars kwaliteiten.

Het bedrijfsleven
Hermes en Centric zijn twee bedrijven die nauw samenwerken met de gemeente om vergunninghouders een kans geven op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zo kunnen vergunninghouders bij Hermes een traject volgen om uiteindelijk buschauffeur te worden. Ze beginnen als servicemedewerker op Eindhoven Airport, waar ze mensen begeleiden naar de bussen en vragen beantwoorden over het busvervoer. Na zes maanden volgt een gesprek om te kijken of iemand in staat is de opleiding tot buschauffeur te volgen en uiteindelijk te werken in die functie. Zes mensen hebben het eerste traject van een half jaar als servicemedewerker afgerond. Twee daarvan zijn doorgestroomd naar de opleiding tot buschauffeur, twee hadden nog een te grote taalachterstand en nog twee andere mensen waren te klein om in een stadsbus te mogen rijden. “Het werk op de luchthaven heeft voordelen aan twee kanten. De vergunninghouders spreken over het algemeen goed Engels, dat is nodig om op een luchthaven te kunnen werken. Maar daarnaast komen zij op die manier ook in contact met onze chauffeurs, waardoor ze de chauffeurs en het werk wat beter leren kennen en Nederlands leren spreken.”, vertelt Coen Faessen, HR manager bij Hermes.

Hij is tevreden over het werk dat de vergunninghouders hebben geleverd. “De mensen zijn heel gemotiveerd en werken netjes. Echt fijne mensen om in je bedrijf te hebben.” Faessen had verwacht dat er na de eerste groep weer mensen klaar zouden staan, maar dat is helaas niet zo. “We stonden op een banenbeurs waarin we wel wat gesprekken hebben gevoerd met mensen, maar uiteindelijk hadden we geen aanmeldingen.” Dat vindt de HR manager vervelend omdat de baan geschikt kan zijn voor vergunninghouders en er door de grote vergrijzing onder de buschauffeurs voldoende baanmogelijkheden zijn. “Ik heb het idee dat er door de gemeente niet genoeg achteraan wordt gezeten. We blijven in contact met elkaar om te kijken hoe we dit verder kunnen ontwikkelen.”

Maar ook in de IT staan bedrijven te springen om medewerkers. Centric heeft in samenwerking met Stichting Bee-Ideas een traject opgezet om werklozen met een affiniteit voor software een kans te bieden. Na een sollicitatieronde waarbij ook de gemeente en het UWV betrokken zijn, start een groep van twaalf mensen met een intensief traject. Gedurende een half jaar werken zij samen aan software met impact op mens, maatschappij en milieu. “Ze leren de nieuwste technieken en maken kennis met een Agile/Scrum manier van werken, heel persoonlijk en betrokken”, vertelt Benjamin Truijen, medewerker bij Centric en voorzitter van Stichting Bee-Ideas. Agile/Scrum is een flexibele manier van werken. Mensen werken in multidisciplinaire teams om in een korte en intensieve tijd een product te ontwikkelen. “De mensen zijn echt aan de slag in een productieomgeving onder leiding van een architect.” Na een half jaar is er de mogelijkheid voor bedrijven zich te presenteren en kennis te maken met de kandidaten. “De ervaring leert dat een groot deel van de kandidaten er een baan aan over houdt.” Truijen vertelt dat Centric en Stichting Bee-Ideas locaties voor dit traject hebben in de grote steden van Brabant, maar dit graag willen uitbreiden. “Bedrijven klagen altijd dat het inhuren van professionals heel duur is. Dit is een uitgelezen kans om zelf mensen in dienst te nemen en op te leiden. De kandidaten die wij hier tegenkomen zijn vaak hoogopgeleid en hebben geïnvesteerd in zichzelf, zij zijn het waard om in te investeren. Het is jammer dat bedrijven deze kans vaak laten liggen.”

Toekomstperspectief
Het aantal trajecten vanuit gemeente, organisaties zoals Vluchtelingenwerk en de initiatieven vanuit bedrijven nemen nog steeds toe. Door vallen en opstaan worden de trajecten verbeterd en vinden steeds meer vergunninghouders een baan. Toch staat de gemeente nog voor een grote klus: álle vergunninghouders die binnen de beroepsbevolking vallen, helpen bij het vinden van een passende baan. Volgens de betrokken partijen is een belangrijk punt hierbij de communicatie onderling. “Het is belangrijk krachten te bundelen en als helpende organisaties onderling contact te houden. Dat zorgt ervoor dat mensen zo snel en goed mogelijk begeleid worden”, meent Trommar. Het ligt volgens haar zeker niet aan de motivatie en inzet van de vergunninghouder zelf. Van den Broek vult aan: “Werkloosheid is een situatie van stilstand. Mensen zijn niet voor niks hun land uit gevlucht. Zij willen graag iets maken van hun nieuwe leven hier, en daar hoort een baan bij.”

Meer informatie over economische gegevens rond vergunninghouders in dit CBS-dossier.